Neurologen praten te weinig over seks
CHRIS VAN DER LINDEN, PARKINSONSPECIALIST MET EEN ONPOPULAIRE MENING
‘Neurologen praten te weinig over seks’
Neuroloog Chris van der Linden stak deze week zijn nek uit toen hij aanvoerde dat Renaud Hardy’s moorden te wijten zijn aan diens parkinsonmedicatie. Beledigend voor al wie parkinson heeft, vonden collega-neurologen. Hun patiënten zouden net baat hebben bij wat meer aandacht voor hun psychische problemen, vindt Van der Linden.
In de tv-reeks Topdokters was Chris van der Linden twee jaar geleden nog de grappende Nederlander die op een step door de gangen van het Gentse AZ Sint-Lucas sjeesde. Deze week trad hij op de voorgrond in een minder sympathieke rol: de neuroloog, gespecialiseerd in de ziekte van Parkinson, liet in de rechtszaal zijn licht schijnen over het medische wedervaren van Renaud Hardy. Die staat terecht voor twee moorden, twee verkrachtingen en twee moordpogingen, en zover was het nooit gekomen als Hardy geen medicijnen tegen Parkinson had geslikt, stelde Van der Linden. Dergelijke medicijnen leiden bij sommige patiënten namelijk tot een impulscontrolestoornis, die zich uit in onder meer een onbedwingbare koopdrang of suikerzucht, maar ook seksueel buitensporig gedrag, zoals pedofilie en verkrachting – in dit enkele geval zelfs lustmoorden, voerde Van der Linden aan.
De gerechtspsychiaters zijn het niet eens met zijn analyse, maar ook diverse collega-neurologen, onder meer van de Parkinsonliga, deden het verhaal af als nonsens. ‘Ik heb evengoed steunbetuigingen gekregen van collega’s’, zegt Van der Linden. ‘En ik begrijp dat Hardy’s slachtoffers moeite hebben met zo’n uitleg – als hij mijn dochter of vrouw getroffen had, had ik misschien ook anders gereageerd. Maar nu was het mijn taak om een overzicht te schetsen van zijn evolutie, de grote verbanden te tonen tussen zijn medicatie en zijn gedrag. Die blijven nog al te vaak buiten beeld, ook bij minder extreme gevallen. Veel neurologen hebben te weinig oog voor de psychische problemen van hun patiënten. En veel psychiaters weten niet goed wat ze moeten aanvangen met een neurologische aandoening. We zouden er echt op vooruitgaan als neurologen en psychiaters hechter zouden samenwerken.’
‘Hun opleiding en kennis overlappen, maar dikwijls werken ze langs elkaar heen. Dat heeft ermee te maken dat psychiaters vaak worden afgezonderd in aparte instellingen, en in die psychiatrische centra werken geen neurologen. Terwijl sommige typische psychiatrische aandoeningen, zoals schizofrenie, er net baat bij hebben om multidisciplinair behandeld te worden. Er zijn aanwijzingen dat je schizofrenie met een PET-scan kunt vaststellen in het brein: zodra er zo’n zichtbaar probleem is in de hersenen, wordt het ook een neurologische kwestie.’
‘Omgekeerd ontbreekt het bij een neurologische behandeling vaak aan psychiatrische of psychologische ondersteuning. Wil ik een psychiater bij een parkinsonpatiënt van mij een persoonlijkheidsonderzoek laten uitvoeren, dan steekt die daar 10 minuten in. Terwijl het 2, 3 uur zou moeten zijn. Die persoonlijkheidsonderzoeken worden slecht betaald, dat moet gezegd. Maar wat ook meespeelt, is dat veel psychiaters niet blij zijn met een parkinsonpatiënt, want dat is een complexe kwestie die ze niet gewoon zijn.’
‘In de praktijk werk ik vooral samen met psychologen, dat gaat beter. Maar die moet de patiënt uit eigen portemonnee betalen, wat niet voor iedereen even haalbaar is. Een spijtige zaak, ook omdat de drempel naar psychische zorg voor veel mensen al hoog is. Veel patiënten met een depressie, chronische vermoeidheid, een verslaving … komen naar mij. Ze kloppen liever aan bij een neuroloog dan bij een psychiater, want dan is het stigma minder groot. Ik kan ze helpen met een diagnose en medicatie en maak ook tijd voor een gesprek, maar voor intensievere psychologische begeleiding verwijs ik ze door naar een psycholoog. Niet alle patiënten gaan daarop in.’
‘Zeker en vast, alleen is daar nog te weinig oog voor, want veel inzichten zijn relatief nieuw. De ziekte van Parkinson werd tot eind vorige eeuw als een louter motorisch probleem benaderd. Dat is het helemaal niet. Je frontale cortex wordt aangetast door een stokkende dopamineproductie, dus je wordt apathischer. ADHD-achtige problemen met organisatie duiken ook vaak op. De medicatie die je krijgt, helpt daartegen, maar kan op haar beurt je persoonlijkheid en gedrag aantasten – precies wat er bij Renaud Hardy mis is gelopen.’
‘Parkinsonpatiënten moeten daarin worden opgevolgd, én je moet hun familie erbij betrekken, want die ziet het vaak beter als iemand zich anders begint te gedragen. Dat soort begeleiding krijg je helaas alleen in ziekenhuizen die zich specialiseren in parkinson. Elders gaat het van: “Hier is een pilletje en kom over drie maanden maar eens terug.” Veel neurologen zien ertegenop om gevoelige kwesties aan te kaarten, zeker seks. Terwijl je toch even moet polsen hoe het met het libido gaat. Niet bij elke parkinsonpatiënt, wel wanneer je een verhoogd risico ziet op afwijkend seksueel gedrag.’
‘Zo is er bij elke neurologische aandoening wel een psychische impact die zorg nodig heeft. Zelfs een eenvoudige hersenschudding kan gedurende weken of maanden je persoonlijkheid veranderen. Of neem multiple sclerose, dat nog vaak wordt herleid tot “je komt ooit in een rolstoel te zitten”. Dat is op zich erg genoeg, maar als je hersenen beschadigd worden, verandert ook je persoonlijkheid. Daarom niet in extreme zin, het kan gebeuren dat iemand na een herseninfarct genoeg herstelt om weer het huis uit te kunnen, maar daar geen aandrang meer toe voelt. Thuis heeft hij het naar zijn zin, dus waarom zou hij opnieuw op reis gaan of uitstapjes maken? Voor zijn partner kan dat een groot verlies zijn. Dan heeft díé psychologische begeleiding nodig. Die dus niet terugbetaald wordt.’
‘Dat kan ik niet zomaar stellen. Misschien heeft die neuroloog wel de moeite genomen om vragen te stellen over zijn gedrag en neigingen, maar heeft Hardy er ontwijkend op geantwoord. En dan hield het daar op, want Hardy was een geïsoleerd man, hij was niet omringd door familie die aan de alarmbel had kunnen trekken.’
‘Daar zijn we mee bezig. We kunnen de jongste tijd veel patiënten helpen met diepbreinstimulatie, door middel van elektroden die we inplanten in de hersenen. Ook dat kan psychische bijwerkingen hebben, de patiënt kan bijvoorbeeld licht manisch worden. Maar dat kunnen we steeds beter bijsturen. En het grote voordeel is dat je na zo’n ingreep minder medicijnen nodig hebt.’
‘Ik stel wel vast dat sommige collega’s nog weigerachtig zijn om patiënten door te sturen voor zo’n ingreep. Ze reppen er niet over of overdrijven de risico’s. Misschien omdat ze bang zijn patiënten kwijt te raken.’
‘Ik zie wat ik zie, ook in de zaak-Hardy. Het probleem is dat ik door zijn advocaat ben ingehuurd om het dossier te bestuderen, en dat mijn conclusies nu in dat licht worden geïnterpreteerd. Maar als de slachtoffers of de onderzoeksrechter mij hadden opgetrommeld, zou ik precies hetzelfde hebben verteld.’